De maatschappelijke ladder

video in de klas

Binnen het onderwijs, in de politiek en onder makers van lesmethodes is regelmatig discussie over ‘de maatschappelijke ladder’. Is de ladder een weergave van de werkelijkheid, of zorgt de ladder ervoor dat het beeld ‘hoog is beter’ blijft bestaan?

Twee auteurs van Uitgeverij Essener chatten de afgelopen weken over dit onderwerp. De chat geeft een inzicht in de manier waarop wij over dit soort onderwerpen nadenken. Dit gesprek delen wij graag met jullie.

Achtergrond

Winifred is socioloog en heeft een educatieve master Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen behaald bij het Iclon in Leiden. Ze heeft een aantal jaar op havo en vwo lesgegeven in deze vakken. Daarnaast werkte ze als gastdocent bij ProDemos. Ze werkt als auteur/redacteur aan de lesmethodes havo en vwo van Essener.

Merijn heeft de lerarenopleiding maatschappijleer gedaan en heeft afgelopen jaren maatschappijleer, maatschappijwetenschappen en burgerschap gegeven op het vo (vmbo-b tot en met vwo) en mbo. Ook zij werkte als gastdocent bij ProDemos. Bij Essener is ze auteur/redacteur van de lesmethodes vmbo en mbo.

Het chatgesprek

Winifred: Misschien is het handig om eerst vast te stellen wat we precies onder de maatschappelijke ladder verstaan? Hoe zou jij deze omschrijven?

Merijn: Ik zou de maatschappelijke ladder omschrijven als een metafoor waarmee je inzichtelijk kunt maken dat in onze samenleving verschillen zijn en dat wij elkaar op bepaalde kenmerken beoordelen en indelen. Ik zie de ladder als een simpel hulpmiddel om uit te leggen welke positie mensen innemen op het gebied van status, kansen, macht etc. Op de ladder staat je positie niet vast, je kunt stijgen en dalen (sociale mobiliteit). De positie op de ladder is niet altijd eerlijk, je hebt niet altijd invloed op je positie en niet iedereen krijgt dezelfde kansen. In onze samenleving is sprake van kansenongelijkheid. De maatschappelijke ladder maakt dit gegeven bespreekbaar. Zoiets? Wijkt dit af van jouw beeld van de maatschappelijke ladder?

Winifred: Ik kan me vinden in jouw omschrijving van de maatschappelijke ladder. In een samenleving bestaan verschillende maatschappelijke posities en een ladder laat zien hoe deze zich tot elkaar verhouden. Feitelijke objectieve verschillen, zoals beroep, diploma en inkomen, krijgen op de ladder een subjectieve, sociaal bepaalde betekenis. Hoger op de ladder betekent meer status, meer macht en meer waardering.

De maatschappelijke ladder bevestigt door zijn vorm hoog-laag-denken, waar onze taal vol mee zit. Hoogopgeleid, laagopgeleid, opstromen en afstromen, hogerop komen, aan lager wal raken. Hierbij associëren we hoog met beter. Dat staat haaks op de waarde gelijkwaardigheid die we uit willen dragen. Hoe zie jij dat?

Merijn: Ik begrijp dat je af wilt van het hoog-laag-denken. Dat zou ik ook het liefst willen. Maar de realiteit is dat we in onze samenleving mensen nog wel op die manier beoordelen. Enerzijds kunnen we beginnen door ons taalgebruik aan te passen, anderzijds lossen we daar het probleem van kansenongelijkheid en ongelijke waardering niet mee op. We moeten ook erkennen dat dit probleem bestaat. Door het inzichtelijk te maken, kun je het bespreekbaar maken. En als het bespreekbaar is, kunnen we samen zoeken naar een oplossing die verder reikt dan het aanpassen van ons taalgebruik. De maatschappelijke ladder is pijnlijk en oneerlijk, maar wel hoe het op dit moment is. Met deze metafoor geef je mijns inziens erkenning aan mensen die hier daadwerkelijk last van ondervinden.

Winifred: Sociale ongelijkheid is zeker een feit, maar ik twijfel sterk of de ladder metafoor de beste manier is om dit inzichtelijk te maken. In het proefschrift van Lenie van den Bulk “Later kan ik altijd nog worden wat ik wil” onderzoekt ze de ervaring van sociale ongelijkheid onder jongeren en de betekenis daarvan voor jongeren in een ‘lage’ onderwijspositie. Zij liet hiervoor onder andere jongeren foto’s van mensen ordenen in een cirkel. Ze koos bewust voor een cirkel omdat ze aannam dat leerlingen automatisch een hiërarchie zouden aanbrengen van hoog naar laag, wanneer ze ze liet ordenen op bijvoorbeeld een ladder. Opvallend was dat vwo-leerlingen, ook in een cirkel, veel vaker een hiërarchische ordening aanbrachten: bijvoorbeeld mensen in een beroep met aanzien in het midden en naar buiten toe beroepen met minder aanzien. Vmbo-leerlingen daarentegen kozen veel vaker voor een niet-hiërarchische ordening: zij legden bijvoorbeeld mensen met kantoorwerk bij elkaar en mensen met fysiek werk, of ordenden op veelvoorkomende banen en minder voorkomende banen. Een mogelijke verklaring voor het verschil is dat een hiërarchische ordening voor vwo-leerlingen aantrekkelijk is omdat ze zichzelf toch hoger op die ladder positioneren. Voor vmbo-leerlingen zou dit precies andersom zijn.

Ik denk dat leerlingen ook zonder ladder goed snappen dat er verschillen zijn die samenhangen met de maatschappelijke positie. Juist door een hoog-laag metafoor achterwege te laten, kunnen interessante gesprekken ontstaan over maatschappelijke waardering: wat is het precies en wie bepaalt het eigenlijk en waarom denken mensen hier verschillend over?

Merijn: Misschien ligt de kern van de discussie over de maatschappelijke ladder, onder docenten maatschappijleer, wel bij het ongemak van ‘hoger’ opgeleiden. Terwijl de enigen die echt hinder ondervinden van deze hiërarchie de mensen zijn die minder worden gewaardeerd in onze samenleving. Daar moeten we het met elkaar over hebben. En misschien heb je gelijk en moet de ladder niet meer worden gebruikt als metafoor. Maar anderzijds maakt de ladder nog steeds inzichtelijk hoe het er op dit moment voor staat. Ik ben er voorstander van om dit te erkennen. In erkenning ligt wat mij betreft ook een deel van de oplossing. Het probleem inzichtelijk maken (en er daarmee erkenning aan geven) kan door middel van de ladder. Het is fijn dat vmbo-leerlingen een niet-hiërarchische ordening aanbrengen. Maar vwo-leerlingen deden dit dus wel. Het is aan de docent om het gesprek aan te gaan met de leerlingen en samen te oordelen of deze hiërarchie juist is. Zolang er kansenongelijkheid en een oneerlijke waardering van posities is, moeten we hier het gesprek over blijven voeren. De maatschappelijke ladder blijft daarvoor wat mij betreft een prima middel om dit aan te kaarten. Op het moment dat die hiërarchie niet meer bestaat kunnen we de ladder achterwege laten.

Merijn: Toevoeging: ik ben het er wel mee eens om in het dagelijks leven een andere term te gebruiken. Wellicht de maatschappelijke waaier zoals minister Dijkgraaf noemde. Maar het gaat hierbij niet om sociaal wenselijke terminologie maar om een beeld van de realiteit. We willen het ook hebben over macht, status en kansenongelijkheid. De metafoor van een cirkel of een waaier maakt niet inzichtelijk waar de pijn zit. En juist dát moet bij maatschappijleer wel bloot worden gelegd.

Winifred: Misschien is het wel een én-én-verhaal. Sociale ongelijkheid kan inzichtelijk worden gemaakt door een ladder. Afhankelijk van je positie heb je meer of minder invloed, kansen, middelen etc. Het is dan een manier om sociale ongelijkheid te analyseren. Door daarnaast een ander perspectief te plaatsen, de waaier bijvoorbeeld, biedt je leerlingen ook een mogelijkheid om niet alleen in hoog en laag te denken. Om zich te ontwikkelen hoeven leerlingen niet per se altijd maar hoger. Er zijn tal van mogelijkheden. Ik denk dat er door die twee perspectieven (of misschien zijn er nog wel meer te bedenken) tegenover elkaar te zetten heel interessante gesprekken ontstaan en leerlingen meer uitgedaagd worden om erover na te denken.

Merijn: Dat vind ik een goed idee! Dan laten we zien hoe het nu is, maar ook hoe het anders kan. Dat is een mooi startpunt voor verandering. En hopelijk kan bij de volgende herziening de ladder eruit. We hebben elkaar gevonden 🙂

-Einde chat-

Hoe denk jij over dit onderwerp?

Wat vind jij, moeten we de maatschappelijke ladder in de lesmethodes van Essener weglaten, handhaven of aanpassen? Wat vind je van het idee van de maatschappelijke waaier? Hoe behandel jij de maatschappelijke ladder en/of sociale mobiliteit in je lessen? Laat het ons weten op info@essener.nl.